Algemene trends binnen de pensioensector

9-10-2021 

Met dank aan: PWC (2017) Pensioen 2025 Scenario’s voor de toekomst van de pensioensector, https://www.pwc.nl/nl/assets/documents/pwc-pensioenvisie-2025.pdf. AFM – Publiek 30 juni 2021 Pensioensector in beeld gebracht | juni | AFM.

Hoe verhoudt het Nederlandse pensioenstelsel zich momenteel?

Hoe zit het Nederlandse pensioenstelsel momenteel in elkaar? Vanaf 2016 kent men drie pijlers. De eerste is de basisvoorziening ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De tweede pijler omvat het pensioen dat werknemers opbouwen in de pensioenregeling van hun werkgever. De laatste pijler is de vrijwillige en individuele pensioenvoorziening die men zelf dient te treffen. De vervolgvraag die je jezelf dan moet stellen, wie staat er bij welke pijler garant voor de uitvoering? Bij de eerste pijler ligt de verantwoordelijkheid bij de overheid, deze basisvoorziening geldt voor iedereen zonder inkomens- of vermogenstoets. Elke Nederlander heeft namelijk recht op deze AOW. De tweede pijler behoort tot de verantwoordelijkheid van de sociale partner, hieronder vallen de werkgevers en werknemers. Binnen de fiscale begrenzer wordt de inhoud van de pensioenovereenkomst bepaald. De laatste pijler vloeit zoals de naam van de pijler doet vermoeden voort uit fiscaal gefaciliteerde, individuele verzekeringen voor de oude dag.

Het nieuwe stelsel en haar gevolgen van de verschuiving van de risico’s                            

Ieder jaar geven pensioenaanbieders hun deelnemers verschillende keuzes wat betreft hun pensioenovereenkomst. Deze keuzes omvatten vaak het idee van de opbouwfase, dus de keuze die deelnemers kunnen maken in de beleggingswereld. Daarnaast omvat de keuze de afbouwfase. Dit wordt ook wel de pensioendatum genoemd die sterk van invloed is op de hoogte van de uitkering van het pensioen. Zo ziet de Autoriteit Financiële Markten (AFM – Publiek 30 juni 2021) dat ruim 95% van de deelnemers de standaardoptie van de pensioenaanbieder opvolgt, of dit nou een vaste of variabele uitkering is. Met het oog op de verandering van het pensioenstelsel, waar ik in de volgende alinea over uitweidt, verschuiven de risico’s verder van de aanbieders naar de deelnemers. Mede door deze verschuiving van risico’s is het voor de deelnemers enorm van belang dat ze goed geholpen worden bij de keuzes, die financiële gevolgen met zich meedragen. De overheid stelt regels op die waarborgen dat de afspraken tussen de werknemer en de werkgever nagekomen worden. Daarnaast spelen hierbij de eerder genoemde AFM en de Nederlandse Bank (DNB) een grote rol in de controle. 

Wat zijn de trends voor de toekomst?

Volgens PWC (pensioenvisie 2025) heeft de politieke besluitvorming slechts een kleine impact op de veranderingen van het pensioenstelsel. Daarentegen spelen trends die zich in de samenleving voordoen een belangrijke rol in de veranderingen. De huidige trends zijn te verdelen over de volgende 5 categorieën.

Demografische veranderingen

Doordat het babyboomer tijdperk al even achter ons ligt, is er voor aankomende periode een daling van het aantal werkenden t.o.v. de ouderen die via pijler 1 gebruik maken van de AOW-uitkering. Dit tezamen met een hogere levensverwachting heeft ertoe doen leiden dat de overheid direct heeft moeten ingrijpen. Door de ingangsleeftijd met de levensverwachting mee te laten stijgen en de AOW te verhogen wordt de druk op het pensioenstelsel verlaagd.

Sociale veranderingen

Nieuwe, jonge, deelnemers hebben klaarblijkelijk andere voorkeuren ten aanzien van hun pensioen. Waar vroeger de oudere generaties het beheer van het pensioenvermogen graag overlaten aan collectieve pensioenfondsen, zien we momenteel dat jongere generaties zelf de verantwoordelijkheid willen kunnen nemen om keuzes te maken. Zo zien we momenteel dat jongere generaties sneller naar de keuze neigen om geen pensioen meer op te bouwen in de tweede of derde pijler (Pensioenvisie 2025). Jonge deelnemers zouden ook meer behoefte hebben aan moderne digitale middelen die voor efficiënte communicatie zorgen, waardoor het gemakkelijker wordt om de voor- en nadelen van de keuzes aan het licht te brengen.

Lage rente en haperende economische groei

De volgende trend wordt veroorzaakt door een zeer ruim monetair beleid van de centrale banken. Het ruime monetaire beleid heeft namelijk een verlagend effect op de rentestanden. Verplichtingen van het uit te keren pensioen worden momenteel gewaardeerd tegen een enorm lage marktrente. Samen met het feit dat rendement op aandelen gedaald is t.o.v. van verleden, heeft dit de dekkingsgraad van pensioenfondsen doen krimpen. Men komt nu aan in een fase waarbij men zichzelf moet afvragen of het beloven van een gegarandeerde levenslange pensioenuitkering nog wel mogelijk kan blijven in de toekomst. Wat pensioenfondsen ook kunnen doen is op zoek gaan naar andere investeringsactiva om alsnog voldoende rendement te genereren.

Technologische vooruitgang

Hogere rendementen bij pensioenfondsen gaan gepaard met kostendalingen. Mede dankzij digitalisering en data-analyse is het mogelijk om snelle, gepersonaliseerde informatieverstrekking aan deelnemers te bieden. Hier hebben deelnemers baat bij, omdat de behoefte van de deelnemer meegenomen wordt in het maken van de juiste keuzes. De toepassing van robotics zorgt namelijk voor geautomatiseerde handelingen waardoor kosten bespaard worden, met als gevolg een stijging van het rendement. Op dit moment worden er al standaard adviezen geautomatiseerd en de concurrentie tussen pensioeninstellingen neemt alleen maar toe.

Veranderende rol van overheid, wet- en regelgeving en toezichthouders

De overheid zoekt naar een pensioenstelsel dat genoeg recht geeft aan de belanghebbenden. Uiteraard is dit een langdurig en onzeker proces. Hoe, en in welke mate, de overheid haar kracht zal uitoefenen is nog vrij onzeker, maar dat de overheid nog altijd invloed heeft op de pensioensector, dat blijkt duidelijk uit het verleden. Dit hebben we afgelopen jaren gezien bij het verhogen van de AOW-leeftijd, de aftopping €100.000 [1] en de inwerkingtreding van het Financieel toetsingskader. Met het oog op bovenstaande trends staat er een leuke uitdaging voor pensioenfondsen op de stoep. Helemaal nu trends in de pensioensector meer doorslaggevend en invloedrijker zijn geworden voor de ontwikkelingen binnen de sector dan politieke besluitvorming.


[1] Sinds 2015 is de fiscaal gefaciliteerde opbouw van pensioenaanspraken gemaximeerd op een jaarsalaris van €100.000

Inschrijven nieuwsbrief